donderdag 13 februari 2014

Vermaak en leed

Geen leuker museum dan een juttersmuseum. Op Texel – yours truly profileert zich tegenover zijn collega’s graag met avontuurlijke vakanties – heb je er zelfs twee. Het aardigste is Juttersmuseum Flora langs de Pontweg, een eindje buiten De Koog: een letterlijk en figuurlijk bonte verzameling van voorwerpen die op enig moment aan de verkeerde kant van de reling terecht zijn gekomen en die vervolgens zijn aangespoeld op het Texelse strand.
De collectie wordt tentoongesteld op een manier die menig professioneel vormgever tot afgrijzen zou brengen. Waar vind je anders een tuinhek met op elke spijl een overboord geslagen werkhandschoen? Of een parkeerterrein dat omzoomd wordt met reddingboten van diverse herkomst en type? Of een stapel van tientallen tv-toestellen, ooit met noeste vlijt van de vloedlijn gehaald, terwijl ze als stukjes consumentenelektronica niets meer waard zijn?
Uiteraard is er in zo’n museum ook aandacht voor scheepsrampen: vanouds dankbare gelegenheden voor strandjutters om hun slag te kunnen slaan. De lijst van schepen die voor de kust van Texel hun einde vonden is lang en de verhalen die er de ronde over doen, zijn kleurrijk – en worden met de jaren steeds kleurrijker. Als bezoeker van het museum loop je langs die hele bonte uitstalling en laat je ook de verhalen van al die scheepsrampen op je inwerken. Het zijn er echter zó veel, dat die geschiedenissen je niet écht iets doen.

Totdat mijn blik viel op een voorwerp dat beslist niet op het strand van Texel zal zijn opgeraapt, maar dat wel een hoop gedachten losmaakte: een reddingboei van de Nedlloydtanker ‘Maassluis’. Inmiddels alweer tien jaar geleden was ik nauw betrokken bij de overdracht aan het Maritiem Museum Rotterdam en het Scheepvaartmuseum Amsterdam van de zogenoemde Nedlloydcollectie: een verzameling van ongeveer vijftienhonderd objecten – scheepsmodellen, schilderijen, tekeningen, prenten, kaarten en gebruiksvoorwerpen – die getuigen van het rijke verleden van rederij Nedlloyd en haar rechtsvoorgangers. Ik had toen veel contact met medewerkers van Nedlloyd en vroeger of later kwam het altijd weer ter sprake: de ramp met de ‘Maassluis’.

De ‘Maassluis’ was een chemicaliëntanker van dochtermaatschappij Nedlloyd Bulk die op 15 februari 1989 – deze week vijfentwintig jaar geleden – voor de haven van het Algerijnse Skikda in een zware storm terechtkwam en verging. Het schip was de dag tevoren bij rustig weer op de rede voor anker gegaan, in afwachting van een vrijkomende ligplaats. Door de plotseling opkomende storm sloeg de ‘Maassluis’ van zijn anker en werd op de strekdam van de haven in stukken gesmeten. Uiteindelijk verdween het schip in de golven. Van de negentwintig koppen tellende bemanning overleefden slechts twee Indonesische matrozen de ramp; slechts van negen opvarenden werden de lichamen gevonden.
In een afgeladen Laurenskerk in Rotterdam werd op 1 maart 1989 ten overstaan van 2800 aanwezigen een herdenkingsdienst gehouden. Tegelijkertijd werd door een vertegenwoordiger van de rederij op de strekdam van de haven van Skikda een krans gelegd ter herinnering aan de omgekomen opvarenden. In Willemswerf, het hoofdkantoor van Koninklijke Nedlloyd, werd een plaquette aangebracht met de namen van de omgekomen bemanningsleden, met daarnaast de ankerbel die na de ramp was geborgen. Jaarlijks werd er in februari bij het monument tijdens een sobere plechtigheid stilgestaan bij de gebeurtenis. Sinds enkele jaren staat het monument in de Grote Kerk te Maassluis, samen met een model van het onfortuinlijke schip.

De ondergang van de ‘Maassluis’ staat te boek als de zwaarste maritieme ramp die de Nederlandse koopvaardij sinds de Tweede Wereldoorlog heeft getroffen. Bij Nedlloyd’ers en oud-Nedlloyd’ers raakt de herinnering aan de gebeurtenis na een kwart eeuw nog altijd aan een open zenuw: een harde confrontatie met de kwetsbaarheid van schip en bemanning tegenover de kracht van “de elementen”.
Je kijkt dan toch weer nét even anders naar al die andere aangespoelde spullen. Food for thought op een vakantienamiddag…

vrijdag 7 februari 2014

Leuvehaven in beeld (8)


Donderdag 6 februari (of 93 november?), 14.32 uur: hetzelfde weer als vorige maand – en de maand daarvoor... Het uitzicht vanuit de kantine is ook nog steeds ongewijzigd, maar daar kán verandering in komen. Als we de berichten van vorige week mogen geloven, heeft een daad- en kapitaalkrachtige ondernemer grootse plannen om een Rotterdamse variant van het London Eye te laten bouwen. Een van de beoogde plaatsen voor het reuzenrad is de Leuvehaven. Waar precies deze publiekstrekker zou moeten komen zonder dat er iets van de bestaande bebouwing moeten worden gesloopt, is me tot op heden volstrekt onduidelijk. Maar misschien is daar al in voorzien. En anders kan het rad altijd nog op Plein 1940 komen, als het beeld van Zadkine is verplaatst naar het plein voor het Centraal Station. Want ook daarover wordt gesproken. Rotterdam: wát een dynamische stad is het toch.

Over dynamiek gesproken: de aanstaande fusie. Afgelopen week hadden we een nadere kennismaking met de collega’s en de collectie van het Havenmuseum. Onder begeleiding van een paar enthousiaste vrijwilligers kregen we een kijkje achter de schermen bij de historische scheepswerf Koningspoort – die minder oud is dan de meeste mensen denken – en op de museumschepen in de Leuvehaven. Op de stoombok ‘Simson’ werd benedendeks net een tentoonstelling ingericht en ook de graanzuiger was helaas beperkt toegankelijk omdat de aldaar gestationeerde vrijwilligers ongestoord wilden lunchen, maar op de Brusselaar ‘Geertruida’ en op de Hasselter aak ‘Annigje‘ werden we gastvrij verwelkomd.
En daar viel heel wat te zien. Het is altijd weer verbazingwekkend te constateren hoe mensen vroeger konden leven en werken op zo’n beperkt aantal vierkante meter. Vooral het ‘Annigje’ – de ‘Annigje’ zeggen is uit den boze – spant de kroon: het is als leven in een maritiem poppenhuis. Zó klein is de woning aan boord, dat je het je nauwelijks kunt voorstellen dat er mensen hebben kunnen leven!

dinsdag 4 februari 2014

Picture yourself in a boat on a river…


Als oudere jongere word je niet altijd meer voor vol aangezien. Dat heeft het voordeel dat je je af en toe schaamteloos kunt wentelen in jeugdsentiment. Zo was ik een paar weken geleden met mijn oudste zoon, diens vriendin en mijn “collega-schoonvader” in het World Forum Den Haag voor een optreden van de Cavern Beatles, een echte Liverpoolse coverband van – u raadt het al.

Picture yourself in een theaterzaal afgeladen met eerzame huisvaders en -moeders in de leeftijdscategorie van pakweg eind veertig tot begin zeventig, met een enkele verdwaalde jongere jongere ertussen die door zijn ouders was meegesleept “om het nu allemaal eens een keer live te horen”, en u kunt zich voorstellen in wat voor ambiance wij terecht waren gekomen.

Nadat de zaal voor aanvang al in de juiste stemming was gebracht door ijzeren hits uit de vroege jaren zestig, kwamen de Fab Four – althans hun reïncarnaties – het podium op. The act you’ve known for all these years liet niets aan het toeval over: kleding, haardracht, instrumenten, zelfs de motoriek van de bandleden werd nauwgezet nagevolgd. Alleen de wat gezette Paul McCartney die zijn Höfner-vioolbas ditmaal rechtshandig bespeelde, deed je realiseren dat het niet de echte Beatles waren waar je naar keek. Het kritisch-welwillend publiek liet zich met enige moeite wakker schudden – ook in de zaal was merkbaar dat de jaren niet ongemerkt voorbij waren gegaan – maar na de pauze ging het dan toch echt helemaal los.
Uit volle borst werden de Lennon-McCartney hits meegezongen, in de gangpaden werd gedanst en bij sommige stellen kwam ook bij velen de jaren-zestig-jeugdromantiek weer naar boven. Zo ontwaarde ik bij Let it Be verdacht veel ineengestrengelde handen…
Uiteraard kwam ook de ultieme maritieme Beatles-song Yellow Submarine aan bod en na Hey Jude werd het optreden geheel in stijl afgesloten met Twist & Shout – net als bij de optredens van pakweg vijftig jaar geleden.

A splendid time was guaranteed for all. In april komt Abba! Hoewel ik niet denk dat ik dáár naartoe ga. Er zijn tenslotte grenzen, ook voor een oudere jongere…