donderdag 24 november 2011

De verloren zoon


Al jaren koester ik een stille liefde voor de collectie tekeningen en prenten van het museum. Zoveel moois en toch zo zelden voor bezoekers te zien. De kwetsbare bladen zijn opgeborgen in dozen en ladekasten, zodat ze niet blootgesteld worden aan daglicht. Daardoor heb je vaak geen idee waar je precies moet zoeken als je een afbeelding hebt van een tekening of prent, die geen enkel aanknopingspunt biedt met een beschrijving in de collectieregistratie.
Zo’n geval lag al zeker een jaar op de hoek van mijn bureau, in de vorm van een kleurenprintje van een aquarel uit onze collectie. En wat voor een! Een niet geïdentificeerd Hollands handelsschip in de Baai van Nagasaki, met twee Japanse scheepjes in de baai en op de voorgrond de daken van de gebouwen op het eilandje Deshima. Een prachtige aquarel waarvan de maker niet bekend is, maar die op grond van de overeenkomsten in stijl en onderwerp kan worden toegeschreven aan de Japanse kunstenaar Kawahara Keiga.
En daar begon het probleem. Onder die naam staan zeven aquarellen in de collectie geregistreerd, maar geen enkele die matchte met de tekening die ik zocht. Ook zoeken op trefwoorden als “Nagasaki” of “Deshima” leverden niets op. Het hele prentendepot doorzoeken naar zo’n tekening heeft dan geen zin; even laten liggen en hopen op het toeval en een forse dosis geluk is dan het parool.
Het was het wachten waard: gistermiddag kwam afdelingshoofd Ben met een tekening aanzetten, die niet overeenkwam met de beschrijving en het plaatje in de collectieregistratie. Of ik dat kon corrigeren en aanvullen. En jawel: het was de betreffende aquarel. Mét inventarisnummer. Nu konden we kijken wanneer de aquarel was verworven en van wie. Het blad blijkt in 1925 te zijn aangekocht en stond in het jaarverslag vermeld als een “Japansche teekening in kleuren van een Hollandsche bark, liggende op een Japansche Reede”. Daarvan was in de collectieregistratie de beschrijving gemaakt: “Een Nederlands koopvaardijschip (fregat?) ten anker.” Een kunstenaarsnaam was niet vermeld.
Met zo’n beschrijving kun je alle kanten op; geen wonder dat systematisch zoeken weinig opleverde. Dankzij het toeval kwam de tekening dan toch tevoorschijn en was het ook mogelijk om haar toe te schrijven aan een kunstenaar. We blijken dus niet zeven werken van Keiga te hebben, maar acht.
Soms is het leven zó mooi…

woensdag 23 november 2011

Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein…


Als je bezoekers vraagt naar het grootste object uit de collectie is de kans groot dat ze met het juiste antwoord komen: de ‘Buffel’. Als je daarentegen vraagt wat het kleinste object uit de collectie is, moeten ze het antwoord schuldig blijven. Ze weten het niet. En eerlijk gezegd wist ik het zelf ook niet.
Althans: ik dácht het te weten. Bij rondleidingen voor bezoekers door het depot begin ik vaak met de tegenstelling "groot museumobject – klein museumobject". Ik vertel dan dat het Maritiem circa 600.000 objecten in de collectie heeft, variërend van de ‘Buffel’ tot luciferdoosjes met reclameopdruk van rederijen.

I was wrong. Deze week kwam ik de onbetwistbaar kleinste objecten uit de collectie tegen, in ieder geval uit de collectie tekeningen en prenten: inventarisnummers P111-2 en P111-7, twee gegraveerde portretten van onze nationale zeeheld Piet Hein, van nog geen 2 bij 1,5 centimeter groot. Met recht miniatuurtjes, die je voorzichtig moet behandelen als je ze tegenkomt bij het doornemen van de prentendozen. Eén zuchtje wind en ze liggen onder de ladekasten!

dinsdag 8 november 2011

Zilveren jubileum


In de personeelskantine van het Maritiem Museum hangt al sinds jaar en dag een klok aan de muur. Onder de wijzerplaat is een messing bordje bevestigd met de naam van de schenker – ons “huistransportbedrijf” “Condor” – en de datum 5 november 1986. Inderdaad, jongstleden zaterdag precies vijfentwintig jaar geleden. Op 6 november 1986 – dus eigenlijk een dag later dan het bordje aangeeft – vond de feestelijke opening plaats van het Maritiem Museum (toen nog) “Prins Hendrik“ in het nieuwe gebouw aan de Leuvehaven. Het oude gebouw aan het Burgemeester s’Jacobplein was enkele jaren tevoren gesloopt en de kantoren en collecties van het museum verbleef sindsdien in een tijdelijk onderkomen aan de Scheepmakershaven, niet toegankelijk voor bezoekers. Dat is natuurlijk de dood in de pot, want wat is een museum zonder bezoekers? De opening van het nieuwe museum betekende weer een hernieuwde wederzijdse kennismaking en een nieuwe periode van activiteiten. Vijfentwintig jaar en ruim 3,3 miljoen bezoekers later dus genoeg reden voor een feestje.

Meer dan 1300 bezoekers kwamen jongstleden zondag naar de speciale jubileumdag om zich door een professionele fotograaf op de foto te laten zetten en zich te laten interviewen door de directie. Want het museum wilde graag van de bezoekers horen wat ze nu wel de leukste expositie van de afgelopen 25 jaar hadden gevonden, welk plekje in het museum ze het mooiste vonden en wat hun favoriete museumobject was. Wij zijn benieuwd naar de resultaten!


Zie de reportage van TV Rijnmond op http://www.rijnmond.nl/Homepage/Nieuws?view=/News%2FDefault%2F2011%2Fnovember%2FMaritiem%20Museum%2025%20jaar%20bij%20Leuvehaven
en het speciale jubileumfilmpje op Youtube:

woensdag 2 november 2011

MASsale belangstelling


Niet alleen onze Amsterdamse collega’s kunnen inmiddels prat gaan op stevige bezoekersaantallen in hun vernieuwde museum, onze zuiderburen in Antwerpen kunnen er ook wat van. Sinds jongstleden mei het Museum aan de Stroom – kortweg het MAS – is geopend, wordt ook de Scheldestad overstroomd met belangstellenden die dat nieuwe museum wel eens met eigen ogen willen zien. Zestig meter hoog, opgetrokken uit dieprode natuursteen (versierd met drieduizend zilverkleurige aluminium handjes) is deze niet zo voor de hand liggende combinatie van een etnografisch museum, het vroegere Scheepvaartmuseum, het voormalige Volkskundemuseum en Museum Vleeshuis, een waar landmark voor het noordelijk deel van de stad.
Afgelopen week zijn de medewerkers van de sector Collecties een kijkje gaan nemen. Uiteraard ging de meeste belangstelling uit naar de verdieping waar de maritieme collectie van het vroegere Scheepvaartmuseum was tentoongesteld. Het principe less is more ging bepaald niet op voor de wijze van exposeren, die in sommige opzichten sterk deed denken aan wat we in het Maritiem Museum Rotterdam ook hebben gedaan. Overdonderend was het wel, mede door het voortdurende gepiep van sensors die geactiveerd werden als bezoekers te dicht bij de (niet afgeschermde!) scheepsmodellen kwamen. We kregen medelijden met de suppoosten – die daar “Erfgoedwachten” worden genoemd…

Het gebouw is overigens een belevenis op zich, met het over alle verdiepingen doorlopende uitzicht op de omgeving en bekroond met een dakterras met een prachtig uitzicht over de stad en de haven.
’s Middags kregen we een speciale rondleiding door een van de museumdepots in het zestiende-eeuwse Hessenhuis, waar etnografische en maritieme voorwerpen collegiaal naast elkaar staan. Ontzettend leuk en heel inspirerend, om bij collega’s een kijkje achter de schermen te mogen nemen. En toen we in het depot nog een echt Hazenbergmodel tegenkwamen, gemaakt door een van de meest vooraanstaande modelbouwers die “ons” Maritiem Museum Rotterdam in zijn bestaan heeft gekend, waren we helemaal gelukkig.


“Het MAS. Dat moet je gezien hebben” Dat is de slogan van het museum en het is niet overdreven. Het MAS is gevestigd aan de Hanzestedenplaats 1 te Antwerpen. Zie www.mas.be.