donderdag 13 december 2012

Digitale verhuizing


Iedereen die wel eens verhuisd is, kent dat gevoel. De verhuizers zijn vertrokken, de spullen staan min of meer op zijn plaats; de voorwerpen zijn vertrouwd, maar het huis waarin je bent gaan wonen moet nog even wennen. Het lichtknopje van de badkamer, dat je in je oude huis altijd blindelings wist te vinden, zit nét iets meer naar rechts; de wijnglazen staan niet meer in het linker, maar in het rechter keukenkastje (“Want dat is veel handiger!”); dat éne boek dat je net dringend nodig hebt, zit nog in een niet uitgepakte doos (“Waar is die doos gebleven?” – “Welke?” – “Die ene!” – “Welke ene? Heb je al op zolder gekeken?”). Kortom: je bent nog een vreemdeling in je eigen leefomgeving.
Een soortgelijke ervaring hebben wij op dit ogenblik ook bij de afdeling Informatiebeheer. Collega Marcel en yours truly testen momenteel de nieuwe versie van ons collectieregistratieprogramma Adlib. De nieuwste nieuwtjes en de laatste mogelijkheden zijn in het programma gestopt, nieuwe looks, de inmiddels bekende Office-ribbon bovenaan het scherm, een zachtgeel achtergrondje in plaats van het strenge grijs van de afgelopen jaren – niets wordt nagelaten om het de klanten naar de zin te maken. Maar uiteindelijk gaat het toch om de vraag of alle gegevens er wel inzitten. En daarvoor dient een proefconversie, waarbij alle collectiegegevens in het nieuwe programma zijn ingelezen.

Als je lang met een bepaald programma werkt, kun je de indeling wel zo’n beetje dromen. Maar bij de nieuwe versie heeft een aantal gegevensvelden een ander plaatsje in het programma gekregen en dat werkt in het begin verwarrend. Vervelender is, wanneer in de proefconversie bepaalde gegevens niet goed zijn geconverteerd of domweg ontbreken. Dan begint een zoektocht naar de verdwenen gegevens. Het is een sport om te zien of er een bepaalde systematiek achter steekt, waar de leverancier mee uit de voeten kan bij de volgende ronde. En passant ontdek je nog een bug in het programma die bij de softwarebouwer niet bekend was, merk je dat je zorgvuldig uitgedokterde systematiek in het nummeren van restauratiedossiers is verdwenen, ben je reeksen plaatjes kwijt en blijken sommige gegevensvelden van naam te zijn veranderd of te zijn afgeschaft. Ervaringen, vragen, tips en mogelijke oplossingen worden heen-en-weer gepingpongd en een lijst met commentaar, geconstateerde missers en gerezen vragen wordt opgesteld.
Dan volgt overleg met de leverancier en een nieuwe proefconversie. En begint het spelletje weer van voor af aan. En als dan de conversie gelukt is en alle gegevens en plaatjes op hun juiste plaats staan, kan de nieuwe versie on line worden gezet en begint de volgende fase, die zo mogelijk nóg uitdagender is: het “bijscholen” van de collega’s die ook met het programma moeten werken. Een leuke klus voor januari!

woensdag 5 december 2012

Ondertussen, in Maastricht..


…wordt er hard gewerkt aan de restauratie van de drie Burgerhoutschilderijen (zie mijn blog van 25 juni jongstleden). Het atelier van de Stichting Restauratie-atelier Limburg is een van de weinige ateliers waar dergelijke grote schilderijen kunnen worden behandeld. Die restauratie is trouwens een waar evenement. Bij het jaarlijkse museumcongres dat in augustus in Maastricht werd gehouden, was er voor de deelnemers gelegenheid om een kijkje te nemen. Ook de beneficianten die de restauratie financieel mogelijk hebben gemaakt zijn al langs geweest en zijn tijdens een speciale ontvangst door de restauratoren bijgepraat over de vorderingen.

De werken worden om beurten op een grote tafel gelegd en onder handen genomen. Daarbij worden ze van oppervlaktevuil ontdaan en worden de plaatselijke verstevigingen op de achterkant te verwijderd. Van die eerste behandeling knappen ze al enorm op.

Daarna worden ze opgehangen om verder te worden schoongemaakt en te worden geretoucheerd. Het is een hele gewaarwording om de schilderijen – die we tot nog toe alleen op de vloer hadden kunnen uitrollen – nu aan de wand te zien hangen. Dat ophangen was trouwens op zich al een hele klus. Met drie man moesten de tien meter lange doeken voorzichtig worden uitgerold, op z’n plaats worden gehouden en aan de bovenzijde tegen de wand worden bevestigd. Eén klein foutje aan het begin, en hij hangt helemaal scheef!

Hoe langer je naar de schilderijen kijkt, hoe meer waardering je krijgt voor het technisch kunnen van schilder Adolf Bock. In de collectie hebben we ook kleine aquarellen en olieverfschilderijen van zijn hand van schepen die op de werf van Piet Smit zijn gebouwd. Die laten meesterschap op de vierkante millimeter zien: trefzeker, en met veel gevoel voor detail weergegeven. De drie Burgerhoutschilderijen daarentegen zijn bedoeld om van grote afstand te bekijken. Te veel details zijn daar niet nodig; die werken alleen maar storend. Bock is er in geslaagd om – letterlijk – in grote lijnen de voorstellingen neer te zetten, zodat de schilderijen op een afstandje goed tot hun recht komen. De restauratie zal binnen enkele weken zijn afgerond. In de loop van het komend voorjaar zullen de schilderijen – voor het eerst sinds vele tientallen jaren – weer te zien zijn. Ze krijgen een ereplaats in de presentatie Maritiem Museum Backstage!