maandag 25 juni 2012

Rotterdamse scheepsbouw en Hollands glorie


Waar een verbouwing al niet goed voor is. Toen we enkele jaren geleden bezig waren met de verhuizing van de collectie technische tekeningen – met kasten en al – naar het externe depot van het museum in de Alexanderpolder, kwam er tijdelijk ruimte vrij in het depot. Dat was een mooie gelegenheid om eindelijk eens de drie opgerolde schilderijen te bekijken die als sinds jaar en dag in een hoekje van het depot waren opgeslagen. Ze waren te groot om op een veilige manier in de gangpaden van het depot te worden uitgerold, zonder het risico op schade aan de doeken. Er was alleen van bekend dat ze afkomstig waren van de werf van Piet Smit en we hadden ons al honderd keer afgevraagd wat er op zou staan en wie ze zou hebben gemaakt. Niemand die het wist – zelfs niet de oudgedienden onder de medewerkers, noch de pensionado’s die in dergelijke gevallen nog wel eens het collectieve geheugen van het museum willen aanvullen.
Met vereende krachten werden de drie schilderijen op een dinsdag op de lege vloer uitgerold. Zowel het formaat van de doeken als de voorstellingen overtroffen onze stoutste verwachtingen: drie geschilderde panorama’s met een lengte van zes tot tien meter, met daarop afgebeeld een keur van schepen op een rivier. Een waar Panorama Mesdag voor bootjesliefhebbers.

De schilderijen zijn in 1928 gemaakt door de Duitse schilder Adolf Bock. Alle afgebeelde schepen zijn onderzocht en het bleek dat ze gebouwd zijn bij Burgerhout's Machinefabriek en Scheepswerf NV in Rotterdam. Deze werf bouwde tussen 1911 en 1932 bij Varkenoord, “op Zuid”, een grote verscheidenheid aan schepen, baggermolens, vrachtschepen, binnenvaartschepen, torpedobootjagers, wat al niet. Ook het grote 8000 tons drijvende dok, waarvan de reis naar Tandjong Priok in 1923 voorpaginanieuws was, is bij Burgerhout gebouwd en is op een van de schilderijen te zien. Ongetwijfeld heeft Bock de schilderijen gemaakt in opdracht van de directie van Burgerhout, die trots was op haar bouwlijst. Drie jaar later viel het doek voor de werf. De buurman, Scheepswerf en Machinefabriek Piet Smit, nam uiteindelijk de grond met de opstallen over. De drie schilderijen hebben vervolgens jaren lang in de personeelskantine van de werf van Smit gehangen. Na de sluiting van de werf van Smit kwamen ze in het museum terecht, opgerold op grote klossen omdat ze te groot waren om ze op te hangen.
Wat doe je met zulke enorme schilderijen? Het is zonde om dergelijke visitekaartjes van de Rotterdamse scheepsbouw opgerold in het depot te laten liggen. Een mooier en monumentaler tijdsbeeld van de Rotterdamse scheepsbouwactiviteiten vind je niet zo gauw. Die verdienen een plaats in de hal van het museum.

Om daar te kunnen hangen, moeten ze echter eerst worden gerestaureerd. En daar komt het relatief nieuwe begrip crowd funding om de hoek kijken. Zoals alle culturele instellingen moet ook het Maritiem Museum Rotterdam bezuinigen en met het onderzoek en de restauratie van deze drie schilderijen is veel geld gemoeid. Vandaar dat het museum een beroep doet op iedereen die de geschiedenis van de Rotterdamse scheepsbouw een goed hart toedraagt, om deze restauratie financieel te ondersteunen. Of misschien heeft u wel helemaal niets met de Rotterdamse scheepsbouw, maar bent u helemaal weg van de schilder Adolf Bock.

Wilt u uw steentje bijdragen aan de restauratie? Klik op onderstaande link en lees hoe dat kan: http://www.maritiemmuseum.nl/website/index.cfm?itm_id=267.
De familie Burgerhout heeft al een groot bedrag toegezegd, helpt u met de rest! We zien u dan graag bij de presentatie van de gerestaureerde schilderijen in het voorjaar van 2013!

woensdag 6 juni 2012

Shit happens


“Wist jij dat de voorvader van kapitein Schettino* een scheepswerf heeft gehad?” Vraag van collega Marcel, die een stapeltje foto’s uit de collectie voor zich op zijn bureau heeft liggen. Het zijn foto’s van de geruchtmakende tewaterlating van het stoomschip ‘Principessa Iolanda’ van de Società Lloyd Italiano op 22 september 1907 in Riva Trigoso bij Genua. De ergste nachtmerrie van een scheepsbouwer en van een reder: een tewaterlating die naadloos overgaat in een scheepsramp. Je legt de foto’s naast elkaar en je ziet het drama zich voltrekken. De eerste foto’s laten zien hoe het schip – het grootste tot dan toe in Italië gebouwd – van de helling glijdt en in het water terechtkomt. So far, so good.

Op de derde foto zie je het trotse gevaarte al enigszins naar bakboord overhellen. Op foto vier zie je het helemaal fout gaan en twee foto’s later constateer je dat het niet meer goed komt: het schip rolt niet meer terug, maar kapseist en uiteindelijk ligt de ‘Principessa Iolanda’ op foto zeven alleen met de bakboordzijde van de romp boven water. En dat alles voor de ogen van de uitgenodigde prominenten, directies en personeel van werf en rederij, het toegestroomde publiek en de aanwezige pers.

Daarmee kwam een ontijdig einde aan wat de trots van de Italiaanse scheepsbouw had moeten worden. Rekenfouten in de constructie en een combinatie van verkeerd ballasten en openstaande patrijspoorten tijdens de tewaterlating, maakten van de ‘Principessa Iolanda’ de ‘Wasa’ van de twintigste eeuw. Die bracht het echter nog tot haar maiden voyage en dat was de ‘Principessa Iolanda’ niet gegund.
De verleiding is groot om je over te geven aan allerlei bespiegelingen omtrent de wankele situatie van de Italiaanse maatschappij in het algemeen en de Italiaanse scheepsbouw en koopvaardij in het bijzonder. En wie daarvoor allemaal verantwoordelijk zijn. Hoewel daar in dit geval alle reden toe was, zullen we dat maar niet doen. Eén kapitein Schettino is wel genoeg. Laten we het gebeurde maar rangschikken onder de categorie shit happens.

* voor wie het even niet meer paraat heeft: de kapitein van het op 13 januari 2012 gekapseisde cruiseschip ‘Costa Concordia’ (zie mijn blog van 16 januari 2012)
Zie voor een gedetailleerd verslag: https://sites.google.com/site/mafaldasinking/the-principessa-jolanda---a-forewarning