donderdag 22 december 2011

Een stichtelijk woord


Geen kersttoespraak à la Beatrix, maar toch een stichtelijk woord van yours truly. Mijn zus zei vroeger altijd al dat ik dominee zou worden en misschien heb ik mijn roeping inderdaad wel gemist. Misschien ook niet; God only knows – en misschien zelfs Hij niet.
Goed: een stichtelijk woord. In een periode dat alle zekerheden op losse schroeven dreigen te staan, word je weer eens extra bewust van je eigen positie. Een collega van mij zei enkele jaren geleden eens in een interview dat hij zich een bevoorrecht mens voelde, omdat hij in een museum werkte waar hij als kleine jongen al zo vaak met plezier kwam. Dat klinkt een cynicus misschien als mooipraterij in de oren, maar ik kan me wel voorstellen wat hij bedoelde. We hebben een werkkring die in het verlengde ligt van onze interesse voor “het maritieme” en “het Rotterdamse”. We kunnen onze interesses uitleven in ons werk, onze kennis verder uitbreiden en die met andere belangstellenden in binnen- en buitenland delen. Alsof de Wereldhavendagen 365 dagen per jaar duren!
Door wat ik “de alledaagse waanzin” pleeg te noemen, verlies je wel eens uit het oog waar het allemaal ook alweer om gaat. Als er zwaar weer op til is, is het goed om weer eens te beseffen waarom je überhaupt voor dit vak hebt gekozen en daar moed uit te putten voor de toekomst. We laten ons niet uit het lood slaan en gaan ook in het komende jaar met frisse moed door met ons werk.

2012 wordt een fantastisch jaar!

dinsdag 20 december 2011

Afscheid van Bas


Bezoekers en medewerkers van het Maritiem Museum weten niet beter dan dat er een échte boekhandel in het museum is gevestigd: de Rotterdamse Scheepvaartboekhandel. Sinds de opening van het gebouw aan de Leuvehaven bestiert Bas van der Zwan zijn zaak, direct links van de ingang. De etalages van zijn winkel zijn al die jaren voor veel passanten de eerste kennismaking met het museum geweest. Ook voor mij.
Het staat yours truly nog levendig voor ogen: de eerste keer dat ik – toen nog als bezoeker – zijn winkel bezocht. Bas stond achter zijn balie, als een kapitein op de brug van zijn schip, een geanimeerd telefoongesprek te voeren met een klant. Met stijgende verbazing hoorde ik de eenzijdige conversatie aan. “U moet eigenlijk helemaal niet aan de telefoon blijven hangen!” riep Bas door de hoorn. “U moet eigenlijk hier naar toe komen! Want híer gebeurt het!” Ik kon me niet voorstellen dat er op dat ogenblik überhaupt iets gebeurde. Het was rustig in de winkel; behalve ik was er nog één andere geïnteresseerde aan het snuffelen.
Het inzicht kwam pas later, toen ik Bas wat beter leerde kennen – en daarmee ook een stukje van mezelf. Want het gebeurt inderdaad niet aan de telefoon. De vonk springt pas over als je in de winkel met je ogen langs de schappen dwaalt en daar opeens Dat Ene Boek tegenkomt. Dat boek, waarvan je van het bestaan niet eens afwist, maar waarvan je nu opeens beseft dat je het altijd al had willen hebben. En Bas – niet alleen als de geboren verkoper die hij is, maar zeker ook als de geboren liefhebber – was nooit te beroerd om je te wijzen op een nieuw verschenen boek over een maritiem onderwerp, of om je te vertellen dat hij nu die ene titel heeft gevonden waarnaar je enkele jaren geleden had gevraagd. Want hij onthoudt dat inderdaad.
Maar Bas gaat nu weg, “het wat rustiger aandoen” – hoewel je je dat bij hem moeilijk kunt voorstellen. En dat is ook niet nodig: hij gaat door als internetboekhandel met een kleinere vestiging elders in de stad. Want je klanten moet je zien, niet alleen maar per telefoon of mail spreken. Want in de winkel gebeurt het!


Bas – en niet te vergeten de Bootsman, met zijn talrijke bespiegelingen over wat er allemaal verkeerd gaat in de wereld – houden nog tot en met 8 januari aanstaande winkel in het museum. Zeg ze nog even gedag als u langsloopt, of beter nog: loop nog eens even bij ze binnen en snuffel in de voorraad. Dat ene boek dat u beslist moet hebben, staat er zeker bij.

maandag 12 december 2011

Het Maritiem: dat is ook ons museum


Er zijn voor een museum plezieriger manieren om in het nieuws te komen dan het afgelopen weekend bij het Maritiem Museum het geval was. De plannen met de ‘Buffel’ hebben de nodige tongen losgemaakt en de stroom van reacties op dit voornemen zal waarschijnlijk in de loop van deze week pas goed op gang komen.
Het lot van de ‘Buffel’ is echter slechts één onderdeel van een heel pakket aan maatregelen die bedoeld zijn om het museum door de onafwendbare bezuinigingen heen te loodsen. Het museum gaat zwaar weer tegemoet en – om het bekende cliché maar weer eens aan te halen – het is nu “alle hens aan dek.” Uiteraard worden we aangesproken op dingen die de pers halen, of dat nu een succesvolle tentoonstelling is of – zoals nu – een minder positief bericht. Wat wij daar als individuele medewerkers van vinden is daarbij onze zaak. Waar het nu om gaat, is dat we met z’n allen de schouders er onder zetten om te zorgen dat het museum na honderdzevenendertig, soms turbulente jaren ook de komende periode goed doorstaat.

Om de meest recente publiekscampagne aan te halen: Het Maritiem: dat is ook ons museum!

donderdag 24 november 2011

De verloren zoon


Al jaren koester ik een stille liefde voor de collectie tekeningen en prenten van het museum. Zoveel moois en toch zo zelden voor bezoekers te zien. De kwetsbare bladen zijn opgeborgen in dozen en ladekasten, zodat ze niet blootgesteld worden aan daglicht. Daardoor heb je vaak geen idee waar je precies moet zoeken als je een afbeelding hebt van een tekening of prent, die geen enkel aanknopingspunt biedt met een beschrijving in de collectieregistratie.
Zo’n geval lag al zeker een jaar op de hoek van mijn bureau, in de vorm van een kleurenprintje van een aquarel uit onze collectie. En wat voor een! Een niet geïdentificeerd Hollands handelsschip in de Baai van Nagasaki, met twee Japanse scheepjes in de baai en op de voorgrond de daken van de gebouwen op het eilandje Deshima. Een prachtige aquarel waarvan de maker niet bekend is, maar die op grond van de overeenkomsten in stijl en onderwerp kan worden toegeschreven aan de Japanse kunstenaar Kawahara Keiga.
En daar begon het probleem. Onder die naam staan zeven aquarellen in de collectie geregistreerd, maar geen enkele die matchte met de tekening die ik zocht. Ook zoeken op trefwoorden als “Nagasaki” of “Deshima” leverden niets op. Het hele prentendepot doorzoeken naar zo’n tekening heeft dan geen zin; even laten liggen en hopen op het toeval en een forse dosis geluk is dan het parool.
Het was het wachten waard: gistermiddag kwam afdelingshoofd Ben met een tekening aanzetten, die niet overeenkwam met de beschrijving en het plaatje in de collectieregistratie. Of ik dat kon corrigeren en aanvullen. En jawel: het was de betreffende aquarel. Mét inventarisnummer. Nu konden we kijken wanneer de aquarel was verworven en van wie. Het blad blijkt in 1925 te zijn aangekocht en stond in het jaarverslag vermeld als een “Japansche teekening in kleuren van een Hollandsche bark, liggende op een Japansche Reede”. Daarvan was in de collectieregistratie de beschrijving gemaakt: “Een Nederlands koopvaardijschip (fregat?) ten anker.” Een kunstenaarsnaam was niet vermeld.
Met zo’n beschrijving kun je alle kanten op; geen wonder dat systematisch zoeken weinig opleverde. Dankzij het toeval kwam de tekening dan toch tevoorschijn en was het ook mogelijk om haar toe te schrijven aan een kunstenaar. We blijken dus niet zeven werken van Keiga te hebben, maar acht.
Soms is het leven zó mooi…

woensdag 23 november 2011

Piet Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam is klein…


Als je bezoekers vraagt naar het grootste object uit de collectie is de kans groot dat ze met het juiste antwoord komen: de ‘Buffel’. Als je daarentegen vraagt wat het kleinste object uit de collectie is, moeten ze het antwoord schuldig blijven. Ze weten het niet. En eerlijk gezegd wist ik het zelf ook niet.
Althans: ik dácht het te weten. Bij rondleidingen voor bezoekers door het depot begin ik vaak met de tegenstelling "groot museumobject – klein museumobject". Ik vertel dan dat het Maritiem circa 600.000 objecten in de collectie heeft, variërend van de ‘Buffel’ tot luciferdoosjes met reclameopdruk van rederijen.

I was wrong. Deze week kwam ik de onbetwistbaar kleinste objecten uit de collectie tegen, in ieder geval uit de collectie tekeningen en prenten: inventarisnummers P111-2 en P111-7, twee gegraveerde portretten van onze nationale zeeheld Piet Hein, van nog geen 2 bij 1,5 centimeter groot. Met recht miniatuurtjes, die je voorzichtig moet behandelen als je ze tegenkomt bij het doornemen van de prentendozen. Eén zuchtje wind en ze liggen onder de ladekasten!

dinsdag 8 november 2011

Zilveren jubileum


In de personeelskantine van het Maritiem Museum hangt al sinds jaar en dag een klok aan de muur. Onder de wijzerplaat is een messing bordje bevestigd met de naam van de schenker – ons “huistransportbedrijf” “Condor” – en de datum 5 november 1986. Inderdaad, jongstleden zaterdag precies vijfentwintig jaar geleden. Op 6 november 1986 – dus eigenlijk een dag later dan het bordje aangeeft – vond de feestelijke opening plaats van het Maritiem Museum (toen nog) “Prins Hendrik“ in het nieuwe gebouw aan de Leuvehaven. Het oude gebouw aan het Burgemeester s’Jacobplein was enkele jaren tevoren gesloopt en de kantoren en collecties van het museum verbleef sindsdien in een tijdelijk onderkomen aan de Scheepmakershaven, niet toegankelijk voor bezoekers. Dat is natuurlijk de dood in de pot, want wat is een museum zonder bezoekers? De opening van het nieuwe museum betekende weer een hernieuwde wederzijdse kennismaking en een nieuwe periode van activiteiten. Vijfentwintig jaar en ruim 3,3 miljoen bezoekers later dus genoeg reden voor een feestje.

Meer dan 1300 bezoekers kwamen jongstleden zondag naar de speciale jubileumdag om zich door een professionele fotograaf op de foto te laten zetten en zich te laten interviewen door de directie. Want het museum wilde graag van de bezoekers horen wat ze nu wel de leukste expositie van de afgelopen 25 jaar hadden gevonden, welk plekje in het museum ze het mooiste vonden en wat hun favoriete museumobject was. Wij zijn benieuwd naar de resultaten!


Zie de reportage van TV Rijnmond op http://www.rijnmond.nl/Homepage/Nieuws?view=/News%2FDefault%2F2011%2Fnovember%2FMaritiem%20Museum%2025%20jaar%20bij%20Leuvehaven
en het speciale jubileumfilmpje op Youtube:

woensdag 2 november 2011

MASsale belangstelling


Niet alleen onze Amsterdamse collega’s kunnen inmiddels prat gaan op stevige bezoekersaantallen in hun vernieuwde museum, onze zuiderburen in Antwerpen kunnen er ook wat van. Sinds jongstleden mei het Museum aan de Stroom – kortweg het MAS – is geopend, wordt ook de Scheldestad overstroomd met belangstellenden die dat nieuwe museum wel eens met eigen ogen willen zien. Zestig meter hoog, opgetrokken uit dieprode natuursteen (versierd met drieduizend zilverkleurige aluminium handjes) is deze niet zo voor de hand liggende combinatie van een etnografisch museum, het vroegere Scheepvaartmuseum, het voormalige Volkskundemuseum en Museum Vleeshuis, een waar landmark voor het noordelijk deel van de stad.
Afgelopen week zijn de medewerkers van de sector Collecties een kijkje gaan nemen. Uiteraard ging de meeste belangstelling uit naar de verdieping waar de maritieme collectie van het vroegere Scheepvaartmuseum was tentoongesteld. Het principe less is more ging bepaald niet op voor de wijze van exposeren, die in sommige opzichten sterk deed denken aan wat we in het Maritiem Museum Rotterdam ook hebben gedaan. Overdonderend was het wel, mede door het voortdurende gepiep van sensors die geactiveerd werden als bezoekers te dicht bij de (niet afgeschermde!) scheepsmodellen kwamen. We kregen medelijden met de suppoosten – die daar “Erfgoedwachten” worden genoemd…

Het gebouw is overigens een belevenis op zich, met het over alle verdiepingen doorlopende uitzicht op de omgeving en bekroond met een dakterras met een prachtig uitzicht over de stad en de haven.
’s Middags kregen we een speciale rondleiding door een van de museumdepots in het zestiende-eeuwse Hessenhuis, waar etnografische en maritieme voorwerpen collegiaal naast elkaar staan. Ontzettend leuk en heel inspirerend, om bij collega’s een kijkje achter de schermen te mogen nemen. En toen we in het depot nog een echt Hazenbergmodel tegenkwamen, gemaakt door een van de meest vooraanstaande modelbouwers die “ons” Maritiem Museum Rotterdam in zijn bestaan heeft gekend, waren we helemaal gelukkig.


“Het MAS. Dat moet je gezien hebben” Dat is de slogan van het museum en het is niet overdreven. Het MAS is gevestigd aan de Hanzestedenplaats 1 te Antwerpen. Zie www.mas.be.

dinsdag 4 oktober 2011

Voetjes van de vloer


Het zal weinigen zijn ontgaan dat Het Scheepvaartmuseum (voorheen Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam) afgelopen weekend door Koningin Beatrix is heropend. En wat doe je dan als zusterinstelling? Je gaat op bezoek en je brengt je felicitaties over voor het welslagen van het project. De medewerkers van het Maritiem Museum Rotterdam deden dat afgelopen maandag bij het jaarlijkse personeelsuitstapje op geheel eigen wijze. Onder leiding van De Dansdokters (www.dansdokters.nl, check die site!) werd een zogenoemde flashmob ingestudeerd: een schijnbaar spontane – maar wél strak georganiseerde – enigszins absurd aandoende groepsactiviteit in een openbare ruimte, uitgevoerd door een groep mensen die daarna weer opgaat in de menigte. Als locatie voor de flashmob werd het Spui in Amsterdam gekozen. Heilige grond voor oudere jongeren, die in de jaren zestig van de vorige eeuw daar nog de happenings - zeg maar de voorlopers van de flashmob - bij Het Lieverdje hadden bijgewoond. Na enkele uren in een afgehuurd zaaltje geoefend te hebben verzamelden de medewerkers van het Maritiem Museum zich om kwart over vier op het Spui, waar klokslag half vijf de maritieme flashmob van start ging. Een vier minuten durende medley van maritieme nummers werd over de argeloze passanten uitgestort, begeleid door een synchroon opgezette (maar niet altijd zo uitgevoerde) combinatie van fitness-oefeningen, nagespeelde scènes uit de film Titanic en volksdansjes. Ook een kwartet toevallig(?) passerende straatvegers en twee rondzwervende bedelaars (waarvan er één grote gelijkenis vertoonde met onze directeur) werden in het optreden betrokken.
Yours truly is niet zo van de publieke dansjes en had de beste plaats: aan de andere kant van de camera. Want het wezen van de flashmob is de verspreiding via sociale media als YouTube en Facebook. En daar is de felicitatie aan de Amsterdamse collega’s nu te zien.

Overigens bevond zich onder de argeloze passanten iemand die uitgebreide ervaring heeft met optredens in publiek. De medewerkers traden dus op onder professioneel toezicht. En nu maar afwachten wanneer onze Amsterdamse collega's zich op de Coolsingel of het Stadhuisplein gaan manifesteren!

Meegenieten met de flashmob van het Maritiem Museum Rotterdam? Kijk op Youtube: http://www.youtube.com/watch?v=Vxa5hI3p_hw&feature=related

woensdag 14 september 2011

The Four Aces


Wie kent ze nog, The Four Aces? Een van de vele kwartetten van zingende heren die in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw muzikale successen aaneenregen met nummers als “It ain’t no sin”, “Three coins in a fountain” en vele andere deuntjes met een hoog Arbeidsvitaminen-gehalte.
Ook het Maritiem Museum heeft zijn Four Aces gekend. Tijdens mijn speurtocht naar verweesde digitale afbeeldingen kwam ik ze tegen. De pioniers van het Beeldplaatproject, dat midden jaren ’80 – de digitale prehistorie – in het Maritiem Museum werd uitgevoerd en waarbij een groot deel van de collectie werd gefotografeerd om via een beeldscherm te worden gepresenteerd. Een team van vier man is maanden bezig geweest om alle scheepsmodellen, schilderijen, tekeningen en prenten uit de collectie klaar te zetten in de speciaal ingerichte fotostudio, ze uit te lichten en ze onder verschillende hoeken te fotograferen. Zelfs bruiklenen werden er voor teruggevraagd. Zo’n klus leidt tot teamgeest; een practical joke in de vorm van een groepsportret is dan ook onvermijdelijk. Naast alle honderden objecten heeft het viertal ook zichzelf in verschillende poses vereeuwigd: van links naar rechts fotograaf Daniël van de Ven, de assistenten Dick de Neef en Rob Verhoeven (de laatste nog steeds werkzaam in het Maritiem) en fotograaf Jan Ouweneel.
Het maken van de eerste beeldplaat duurde een jaar. De tweede beeldplaat, die de gebruiksvoorwerpen uit de collectie zou bevatten, is er nooit gekomen: technische ontwikkelingen hadden het procédé achterhaald. Maar de Four Aces hebben zichzelf onsterfelijk gemaakt. Zoekt u ze maar eens op op Maritiem Digitaal!

Millimeterwerk


Bezoekers van de bibliotheek konden afgelopen week getuige zijn van een merkwaardig tafereeltje. Collega Sjoerd de Meer was druk in de weer met een rolmaat, een vergrootglas, de originele Mercatoratlas uit 1569 en een stapel drukproeven voor de facsimile-uitgave Atlas van de Wereld. De atlas was in maart uitgebreid gefotografeerd (zie het blog Digitale hoogstandjes van 17 maart jongstleden); nu moest worden beoordeeld of de kaarten wel op hetzelfde formaat waren gereproduceerd. Dat betekende meten en vergelijken: is een verschil van 1 millimeter tussen origineel en reproductie toelaatbaar? En 2 millimeter? Letterlijk “geneuzel op de vierkante millimeter”, maar wél noodzakelijk om tot een overtuigend resultaat te komen.

Naar de kleurechtheid van de reproducties hoefde van de uitgever nog niet te worden gekeken; dat wordt de volgende stap. Sjoerd zal dus binnenkort nog wel een keer een stapel drukproeven naast het origineel moeten leggen om ze met elkaar te vergelijken.

De tentoonstelling Recht zo die gaat! Varen op de kaart van Mercator is vanaf 24 september a.s. in het Maritiem Museum te zien. Het openingsfeest is op 16 oktober. Het boek van Sjoerd de Meer, Atlas van de Wereld. De wereldkaart van Gerard Mercator uit 1569, een uitgave van de Walburg Pers, verschijnt dit najaar.

woensdag 17 augustus 2011

Cultuurspreiding op zijn Texels


Wie in Den Hoorn over de Diek – “op Diek” in het plaatselijk spraakgebruik – wandelt, kan als het even wil ter hoogte van de vroegere kosterswoning op huisnummer 11 een mooi gerestaureerde antieke Chevrolet 3100 pickup truck zien staan. Maar het is niet zozeer de Chevrolet die de verbeelding prikkelt, maar het bordje op het tuinmuurtje daarachter: “Texels Instituut ter bevordering van flessenpost overzee. / dagelijks geopend tenzij gesloten”. Nu is ons land soms wel eens wat over-geïnstitutionaliseerd, maar deze had u beslist nog niet zelf verzonnen.
Met een beetje geluk staat het tuinpoortje open; een bloemrijk wandelpaadje leidt naar de voormalige Doopsgezinde kerk achter de woonhuizen en in die vroegere kerk huist de auctor intellectualis van het Instituut: de kunstenaar Henk Noorlander. Het kunstenaarsbestaan maakt dorstig en lege flessen kun je in de glasbak gooien, maar je kunt er ook iets anders mee doen. Noorlander besloot de flessen te gebruiken als middel om de getekende voorstudies voor zijn werken onder een breder en onbekend publiek te verspreiden. Elke lege fles bevat een getekende voorstudie van zijn hand én het verzoek aan de vinder om contact met hem op te nemen. Een dealtje met enkele Texelse vissers om de flessen op zee overboord te gooien zorgt voor een ruim verspreidingsgebied – en dus voor een grotere kans op contacten.
Misschien spoelt zo’n fles met een echte Noorlander er in ook eens voor uw voeten aan. En anders moet u maar eens een bezoek brengen aan het Instituut. Dan kunt u gelijk de kleine vaartuigjes zien die Noorlander samen met zijn familieleden heeft gemaakt. Maritieme kunst, te zien “op Diek” 11a: dagelijks geopend, tenzij gesloten!

Meer lezen over flessenpost en wie er allemaal achter zit? Wim Kruiswijk, Flessenpost. De zee als postbezorger, Uitgeverij Lanasta, Emmen 2010

vrijdag 5 augustus 2011

Vreemde conclusies


De fotocollectie van het Maritiem Museum Rotterdam is één van de grootste deelcollecties die het museum rijk is. In de loop der jaren hebben vele medewerkers een bijdrage geleverd aan de beschrijving van de foto’s. Een titanenklus, waarvan raadplegers van Maritiem Digitaal dagelijks plezier hebben. Niet elke medewerker aan het beschrijvingsproject beschikte echter over voldoende achtergrondkennis om de voorstellingen op de foto’s op de juiste manier te interpreteren. Dat levert soms beschrijvingen op die onbedoeld komisch aandoen.
Zo kwam ik afgelopen week bovenstaande foto tegen (inventarisnummer F60299), die deel uitmaakt van een serie foto’s met hetzelfde onderwerp: de bezichtiging door een gezelschap van een hotelplatform in aanbouw voor de offshore-industrie bij Holland Repair and Services Amsterdam in 1982. Op de foto maakt een van de leden van het gezelschap de deur open van een ruimte, die door de beschrijver met enig voorbehoud is omschreven als “een interieur (een koelcel?)”. De luxe uitvoering van de ruimte – met toepassing van veel hout – het zitbankje en het venstertje in de deur doen echter niet direct aan een koelcel denken, maar eerder aan een ruimte waarin het aanzienlijk warmer wordt…
De sleutel tot dit raadsel zit in het naambordje van de leverancier op de binnenzijde van de deur, dat op de originele foto slechts met een vergrootglas is te ontcijferen. De naam KLAFS verwijst naar een Duits bedrijf dat zich sinds 1928 gespecialiseerd heeft in de fabricage van sauna’s en andere wellness-installaties en dat naar eigen zeggen the world market leader in sauna, wellness and spa industry is.

En inderdaad: een koelcel en een sauna zijn wel twee totaal verschillende dingen…

woensdag 22 juni 2011

Kleine opdondertjes



Ik wist niet dat ze bestonden: duwboten in zakformaat. Fietsend langs de Rotte op donderdagmorgen (met dank aan de stakende RET) zag ik er eentje varen. De ‘Zeearend' uit Urk met een hakkepuf-motortje, druk doende om een duwbak met zand stroomafwaarts op te duwen naar het veilingterrein bij de A20. De schipper aan het roer en een tweede man om hem wakker te houden. Het zal je werk maar zijn: de hele dag op en neer varen, tussen de deponie bij het veilingterrein en de baggerwerkzaamheden bij het Prinsemolenpad... een binnenschipper ziet meer van de wereld.
Een eerzaam beroep lijkt het me wél, met genoeg gelegenheid om de zin van het leven te overdenken en te dromen van een glorieuze carrière – als schipper op een grote duwboot, bijvoorbeeld! Daar hebben we overigens een mooi voorbeeld van in de collectie: de EWT 106 ‘Jacob C. van Neck’ van de Europese Waterweg Transporten BV. Daarmee kom je beslist verder dan alleen op en neer over de Rotte…

woensdag 18 mei 2011

Sasja in drievoud



Nee, niet Sacha de Boer, die ons altijd met betoverende blik de verschrikkelijkste nieuwsfeiten van de dag voorschotelt, maar Sasja Hagens. Young and dashing, getalenteerd, lang, knap en met een overdonderende présence heeft zij de afgelopen jaren snel naam gemaakt als kunstenares. De Rotterdamse haven is haar natuurlijke habitat en de indrukken die zij daar opdoet, worden door haar omgezet in schilderijen. Sasja maakt hele kleine, maar ook hele grote werken, waarin ze de meest uiteenlopende materialen toepast.

De discussie die enkele jaren geleden hier in huis werd gevoerd bij de voorgenomen aankoop van een van haar schilderijen zorgde ervoor dat er met andere ogen naar de verbeelding van “het maritieme” werd gekeken. Daarmee werden de geesten rijp gemaakt voor Hedendaagse Maritieme Kunst”. Inmiddels heeft het museum twee schilderijen van haar hand en daar is voor de tentoonstelling Yin & Jan tijdelijk een derde schilderij aan toegevoegd, in bruikleen van een groot Rotterdams bedrijf. Als je op de vloer zorgvuldig positie kiest, kun je ze alle drie in één oogopslag zien. Indrukwekkend en groots, maar dat is Sasja zelf eigenlijk ook…

woensdag 13 april 2011

Op spokenjacht


Sinds 1 januari kent het Maritiem Museum Rotterdam een afdeling Informatiebeheer. Dit is een nieuwe afdeling, waarin de bibliotheek en de collectieregistratie zijn geïntegreerd. De afdeling Informatiebeheer legt zich toe op informatievoorziening aan collega’s en bezoekers en op de verbetering van de bestaande objectbeschrijvingen in de database. Yours truly heeft ook de overstap gemaakt naar deze nieuwe afdeling en wel als applicatiebeheerder. Onder bezielende leiding van het nieuwe afdelingshoofd Ben en in de inspirerende werkomgeving van de bibliotheek wordt door een aantal medewerkers hard gewerkt aan verbetering en aanvulling van de bestaande collectieregistratie.

En dat is, eerlijk gezegd, geen overbodige luxe. De collectie is groot en de beschrijvingen zijn niet altijd even accuraat. Daar komt nog bij dat er in de afgelopen vijfentwintig jaar enkele malen van registratiesoftware is gewisseld, met de nodige conversiefouten tot gevolg. Dat wisten we allemaal eigenlijk wel zo’n beetje, maar een systematisch onderzoek naar de tekortkomingen in de registratie bracht toch tamelijk ontnuchterende conclusies aan het licht. Vandaar dat nu “alle hens aan dek” bezig zijn met het systematisch verbeteren en aanvullen van de objectbeschrijvingen. Zelfs Pieter (zie mijn blog van 23 december j.l.) is weer ingehuurd en zit weer op zijn plek alsof hij niet is weggeweest.

Mijn eerste klus is het jagen op “spookrecords”: niet het onafhankelijke hardcore muzieklabel (“Independent Hardcore – Since 2006” – Google het maar eens), maar records in de database die alleen plaatjes bevatten zonder objectbeschrijvingen. Deze plaatjes moeten dan worden gekoppeld aan de juiste objecten. Een lastige klus, waarbij denkwerk, toeval en een forse dosis geluk hand in hand gaan. Een deel van dit werk kan worden geautomatiseerd – vandaar het denkwerk – maar een groot deel van dit soort conversiefouten moet handmatig worden hersteld. En daar is toeval en geluk voor nodig. Én doorzettingsvermogen: door de omvang van de collectie gaat het om aanzienlijke aantallen. Zo neemt iedere collega van de afdeling een of meer lastige klussen voor zijn of haar rekening. En als die af is, de volgende en dan weer een, enzovoort.

Het is allemaal niet zo sexy en de gemiddelde museumbezoeker ziet er niet zo veel van, maar nuttig is het zeker. De conservatoren en de projectleiders zullen er de vruchten van plukken, en ook de bezoekers van Maritiem Digitaal - en dat zijn er meer dan u denkt!

woensdag 30 maart 2011

Stilleven in het depot



Vrijdagmiddag tien over vijf: in een hoek van het depot staan ze keurig in het gelid, klaar om de maandag daarop “naar de vloer te gaan”: voorwerpen voor de tentoonstelling Yin & Jan. China en Nederland door scheepvaart verbonden. De opbouw is (vrijwel) klaar; maandag moeten de laatste dingen worden afgewerkt en daarna begint het inrichten. Woensdag komen de collega’s uit Sjanghai om de bruiklenen uit China te plaatsen en zaterdag moet het allemaal klaar zijn. Nog acht nachtjes slapen…

donderdag 17 maart 2011

Arrivederci, le bellezze!



...en zo reikhalzend als naar hun komst werd uitgekeken (zie het blog van 30 augustus vorig jaar), zo onopgemerkt was hun vertrek. Je komt 's morgens in het depot de lift uit en je stoot je neus tegen een hele stapel kartonnen dozen, met daarin de Italiaanse paspoppen die op Fashion Ahoy! met de prachtigste modecreaties waren aangekleed. De tentoonstelling is afgelopen, de bruiklenen gaan retour naar de Parijse modehuizen en ook de bellissime ragazze gaan terug naar Milaan. ’s Middags rijdt de vrachtwagen weer voor en de poppen worden ingeladen. Ciao! Nu is het tijd voor de Chinezen!

Digitale hoogstandjes


Een van de schatten van het Maritiem Museum is de “Mercatoratlas”. Het is eigenlijk geen echte atlas, maar een wereldkaart die in stukken is geknipt en die is ingebonden. Een “kaart in atlasvorm”, zoals het door mijn collega Sjoerd wordt genoemd. En eigenlijk bestaat de atlas niet uit één kaart, maar uit delen van twee, of zelfs drie verschillende kaarten. Hoe het ook zij, de Mercatoratlas is een topstuk. Van de wereldkaart van Mercator zijn wereldwijd maar drie complete exemplaren bekend, waarvan het onze de enige ingekleurde en ingebonden kaart is.

In 2012 wordt herdacht dat Gerard Mercator 500 jaar geleden werd geboren. Ter gelegenheid daarvan wordt in het Maritiem een tentoonstelling georganiseerd en verschijnt er een speciaal boek waarin de atlas in zijn geheel wordt gereproduceerd. Daarvoor moest de atlas worden gefotografeerd en dat had heel wat voeten in de aarde. Vanwege de zeldzaamheid moest de atlas hier in huis worden gefotografeerd. Een gespecialiseerde fotograaf kwam met maar liefst twee assistenten en een voor een vermogen aan apparatuur naar het museum om hoge-resolutie opnamen van de kaarten in de atlas te maken - voor de kenners volgens de one shot/multi shot- methode, waarbij van elke kaart vier afzonderlijke foto’s worden gemaakt met elk zijn eigen kleurenspectrum. Dat levert enorme grote digitale bestanden op, die moeten worden gedownsized om er iets mee te kunnen doen.

Het maken van de opnamen kostte twee volle dagen, waarbij telkens heel kritisch moest worden gekeken of de bladen in de atlas wel mooi horizontaal lagen. Elke oneffenheid zou onscherpe partijen op de foto opleveren, en daarmee het effect bederven. Dat gold ook voor mogelijke trillingen tijdens de opname. Je voelt het zelf niet, maar de camera registreert de trillingen en blokkeert automatisch. Dan besef je weer dat het museum boven de metrobuis staat.

Elke opname werd op het scherm van een iMac uitvergroot, om te kunnen beoordelen of de hij wel scherp genoeg was. En leve Photoshop! – omdat de bladzijden te groot waren om in één keer te worden opgenomen, moesten telkens twee opnames aan elkaar worden gemonteerd.
Het resultaat van al dat werk ligt nu naast mijn toetsenbord, in de vorm van een klein zwart doosje, ter grootte van een pakje sigaretten: een externe harddisk, met daarop de digitale bestanden. Heel handig en technisch geavanceerd – maar ik heb toch eigenlijk liever een écht boek…

Sjoerd de Meer, Atlas van de Wereld, uitgave Walburg Pers, verschijnt dit najaar. De tentoonstelling in het Maritiem Museum Rotterdam over Mercator begint op 24 september 2011.

vrijdag 11 februari 2011

The curse of the Black Pearl



It = (LmBm^3)/12 + 2*(LzBz^3)/12 + 2*Lz*Bz*Dmz^2

Begrijpt u deze formule? Dan heeft u meer technisch inzicht dan ik. Net als mijn jongste zoon Maarten, die de afgelopen weken heeft meegedaan aan de Solar Boat Challenge Junior, een project van de TU Delft voor middelbare scholieren met technische interesse. Na een strenge selectie van aanmeldingen uit het hele land bleef een select gezelschap van vijfentwintig uitverkorenen over. Met groepjes van vier kregen de techneuten-in-spe hoor- en werkcolleges over mechanica, zonne-energie en scheepsbouw en moesten ze een miniatuurboot met zonnecel-aandrijving bouwen. Voor Maarten ging een wereld open – en voor ons ook. Allerlei formules en berekeningen (zoals de bovenstaande) werden met het grootste gemak opgelost – niet bepaald goed voor het zelfbeeld van yours truly – en er werd voortdurend ingespeeld op de maritiem-technische actualiteit. Zo was de gekapseisde binnenvaarttanker op de Rijn aanleiding voor uitgebreide technische bespiegelingen over het stabilisatiepunt van schepen, die aan de ontbijttafel van achter het pak hagelslag ten beste werden gegeven.
Een presentatie van het eigen project en een race tussen de gebouwde zonneboten sloot vorige week vrijdag het project af. Vanwege de harde wind kon de solar boat race niet op open water worden gehouden en moest er worden uitgeweken naar de sleeptank van de faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek & Technische Materiaalwetenschappen (in de wandeling 3mE) genaamd.

De afgelopen weken was door de vijf teams verwoed gewerkt aan de zonneboten. De leden van Team 1 hadden de hunne Black Pearl gedoopt – en misschien hadden ze dat beter niet kunnen doen. Bij de proefvaart deed het scheepje het prima, maar vlak voor aanvang van de race sloeg de Vloek van de Black Pearl toe en brandde het motortje door. Alles werd in het werk gesteld om het probleem te verhelpen, maar het mocht niet baten. Door het dwingende tijdschema van de sleeptankmedewerkers was er helaas niet genoeg tijd over om een nieuw motortje te installeren.
De teleurstelling was uiteraard groot, maar Team 1 nam man/vrouwmoedig zijn verlies. Maartens motivatie voor een technische studie is er alleen maar groter op geworden. Volgend jaar eindexamen doen en dan… op naar Delft!

Zie voor de Junior TU Delft: http://www.tudelft.nl/live/pagina.jsp?id=eccb1367-1501-45fa-9dc1-990f42454762&lang=nl en voor de Junior Solar Boat Challenge:
http://www.tudelft.nl/live/pagina.jsp?id=888fa943-19a4-4282-ba9d-e7e2085e6bf5&lang=nl

vrijdag 21 januari 2011

Onderzoek als werkverschaffing


Onder normale omstandigheden is het zo dat de directeur zijn medewerkers aan de arbeid zet in plaats van omgekeerd. De afgelopen tijd heb ik het genoegen mogen smaken dat de directeur van het Maritiem een klus voor mij moest opknappen. Als redactielid van het Rotterdams Jaarboekje – de al meer dan een eeuw verschijnende jaarlijkse bundel met bijdragen, gewijd aan de geschiedenis van Rotterdam – was mij gevraagd onze directeur te strikken voor een maritiem artikel. Directeuren zijn echter drukbezette mensen en uitgebreid archiefonderzoek zat er dus niet in. Een snelle brainstorm tussen ons tweeën in de gang voor de directiekamer leidde tot het idee om de positie van het Maritiem Museum in de wereld in het algemeen, meer specifiek in Nederland en in Rotterdam in het bijzonder als onderwerp te nemen voor een artikel. Daarvoor hoefde geen eindeloze speurtocht in de archieven op touw te worden gezet. Jaarverslagen, correspondentie en zelfs oral history van oud-medewerkers waren immers al in eigen huis – en dus onder handbereik.
Met de hem kenmerkende voortvarendheid pakte onze directeur het onderzoek aan. Hij heeft het geweten – en ik ook. Regelmatig zag ik hem door het gebouw snellen met een stapel jaarverslagen en een notebook onder de arm, af en toe een verwijtende blik mijn kant uitwerpend – als aanstichter van alle kwaad.

[Burgemeester Opstelten en Nedlloyd-bestuursvoorzitter Haddo Meijer metselen een oorkonde in bij de nieuwe Nedlloydvleugel van het Maritiem Museum, mei 2004]

De toezegging dat ik het bijbehorende illustratiemateriaal bij elkaar zou zoeken en een bemoedigend woord op zijn tijd hielden het moreel bij de schrijver hoog. En nu is het klaar: een goed geschreven artikel, waarin de argeloze belangstellende lezer een compleet beeld krijgt van meer dan anderhalve eeuw maritiem verzamelen in Rotterdam – en de meer ingewijde lezer tussen de regels door heel wat te weten komt over het maritiem-museale wel en wee van de afgelopen decennia. Maar wél tussen de regels door, want, zoals dat zo vaak met hedendaags onderzoek gaat: de écht leuke dingen uit het recente verleden worden niet opgeschreven. Dat is voer voor latere historici…

Het Rotterdams Jaarboekje is een uitgave van het Gemeentearchief Rotterdam, in samenwerking met het Historisch Genootschap Roterodamum. Het jaarboekje 2010 (11de reeks, 7de jaargang) verschijnt eind dit jaar. Het jaarboekje is voor leden van Roterodamum gratis verkrijgbaar.