maandag 26 mei 2014

Herinneringen aan de Grote Oorlog


Overal in Frankrijk kom je ze tegen, tot in het meest afgelegen dorp: monumenten die herinneren aan la Grande Guerre – de Eerste Wereldoorlog, volgens velen het echte begin van de twintigste eeuw. Nederland was toen neutraal en de gruwelen van 1914-1918 gingen dan ook goeddeels aan ons land voorbij. Toch zijn ook hier herinneringen aan die oorlog terug te vinden. Niet in de vorm van eindeloze velden waarin nog vrijwel wekelijks sporen van de strijd worden teruggevonden, zoals in België en Noord-Frankrijk, maar meer verstopt in ladekastjes en dozen op zolder. Fotoalbums, krantenknipsels, medailles en granaathulzen vertellen evenzeer het verhaal van die oorlog als de vroegere slagvelden van Noord-Frankrijk, de IJzertoren bij Diksmuide, de oorlogsbegraafplaatsen her en der met de onafzienbare rijen witte kruisen en het graf van de onbekende soldaat onder de Arc de Triomphe.
Naar die verhalen wordt nu gezocht, voordat ze – een eeuw na dato – volledig in de vergetelheid wegzinken. In het kader van het Europese project Europeana 1914-1918 werd daarvoor afgelopen zaterdag de laatste van drie “collectiedagen” gehouden. Na Huis Doorn en het Markiezenhof in Bergen op Zoom was het Maritiem Museum Rotterdam de gastheer van een omgekeerde Tussen Kunst & Kitsch.

Waar in de regel de experts hun kennis spuien aan de bezoekers, was het nu de beurt aan de eigenaren om het verhaal te vertellen van de voorwerpen die ze hadden meegebracht. De conservatoren van het museum zaten klaar om de verhalen op te tekenen en zo nodig door te vragen. De medewerkers van de afdeling Informatiebeheer zorgden voor het fotograferen en scannen van de objecten om ze op de website te kunnen plaatsen.

De opkomst hield helaas geen gelijke tred met de vooraf gekoesterde verwachtingen, maar al met al kwam er toch nog een aantal interessante objecten voorbij. Naast de fotoalbums van militairen met verhalen over de mobilisatie, het eindeloze wachten op oorlogshandelingen die uitbleven en het vechten tegen de verveling, waren er ook voorwerpen die emoties opriepen. Zoals de medailles en de bewaard gebleven eetlepel van de Engelse tuinderszoon Daniel Howard uit Twinstead, die als jongeman in de bloei van zijn leven de oorlog inging, de slag bij Verdun overleefde en als invalide naar Engeland terugkeerde – om daar te constateren dat er voor mensen zoals hij geen enkele opvang was geregeld. Ervaringen van mannen zoals hij leidden in 1921 tot het oprichten van het British Legion, dat zich het lot van de veelal invalide veteranen aantrok. Tot op de dag van vandaag draagt deze organisatie zorg voor de opvang van gedemobiliseerde soldaten van het Verenigd Koninkrijk.

Een van Howards nazaten in Nederland heeft zijn persoonlijke bezittingen geërfd en is als voorzitter van de Nederlandse tak van het British Legion actief. Door haar en door talloze anderen wordt na een eeuw nog steeds de herinnering aan en de lessen van de Eerste Wereldoorlog levend gehouden. En nu dus ook door de website Europeana 1914-1918, waarop dit en honderden andere verhalen te lezen zijn.

Zie voor het project: http://www.europeana-collections-1914-1918.eu/ en voor de website: http://www.europeana1914-1918.eu/nl

vrijdag 9 mei 2014

Leuvehaven in beeld (11)


Donderdag 8 mei, 14.30 uur: harde wind en veel regen wijzen in de richting van een vroege herfst. In de Leuvehaven ligt de ‘Dockyard V’ onder stoom, aan de Wilhelminakade ligt de ‘Aidastella’ van Aida Cruises afgemeerd. Het cruiseschip – gebouwd bij de Meyer Werft in Papenburg – is vanmorgen om 10 uur gearriveerd; vanavond om 22 uur kiest ze weer zee.
De foto is eigenlijk een week te laat gemaakt, maar yours truly kan helaas niet op twee plaatsen tegelijk zijn. Daardoor heb ik wel wat moois gemist: vorige week donderdag was de Leuvehaven niet alleen het toneel van varend erfgoed, maar ook van rijdend erfgoed. Collega Marcel spotte zo maar vier Citroëns Traction Avant op de kade!

woensdag 7 mei 2014

Uitstapje in de provincie


Enkele weken geleden was ik voor het eerst van mijn leven in Sliedrecht. Niet voor iedereen zal deze bekentenis als een schok komen, maar voor iemand die al de nodige jaren in het Maritiem Museum werkt en die al sinds eeuwen het voornemen had om een keer het Baggermuseum te bezoeken, is dat toch een enigszins ontluisterende ontboezeming.
Maar vorige maand was het dan toch zo ver. Het Nationaal Baggermuseum is een van de deelnemers aan de gezamenlijke website Maritiem Digitaal en levert altijd trouw vier maal per jaar een update van zijn collectiegegevens. Als applicatiebeheerder van Maritiem Digitaal was yours truly de afgelopen tijd tegen een paar opvallende dingen aangelopen, waarover eens met de aanleverende instelling moest worden overlegd. Voor dergelijke technische verhalen volstaan telefoon en mail niet altijd even goed, vandaar mijn expeditie.
Het Nationaal Baggermuseum – wee degene die het bijvoeglijk naamwoord vergeet! – is een van die musea die drijven op een club enthousiaste vrijwilligers. Zelf heb ik ooit bij een klein regionaal museum gewerkt en het kwam me bij dit eerste bezoek allemaal weer vertrouwd voor. De gastvrije ontvangst – je hebt al een kop koffie in handen voordat je de kans hebt gekregen je jas op te hangen – de vrijwilligers – in dit geval voor het grootste deel mannen, type krasse knar, want de baggerwereld is een mannenbolwerk - en die zonderlinge combinatie van een kantoorruimte met de sfeer van een huiskamer: vader kende het nog van vroeger.

Het gesprek met de betrokken vrijwilligers verliep vlot en bracht aan beide kanten van de tafel snel helderheid. Na het doorlopen van de aanleverprocedures van tekstuele collectiegegevens en beeldmateriaal en het maken van een vervolgafspraak om de vrijwilligers nog een paar handigheidjes aan te leren, was er nog tijd over om even snel een kijkje te nemen in het museum. Wat je daar niet wordt verteld over het baggeren en de baggerwereld is de moeite van het weten niet waard. Het voormalige woonhuis van Sliedrechts beroemdste zoon Adriaan Volker staat van onder tot boven vol met modellen van baggerschepen, werktuigen en wat er nog meer aan de reputatie van Sliedrecht als mondiale baggerhoofdstad heeft bijgedragen. "Alles zanikt bagger" zei de dichter Lucebert eens over de Hollandse benepenheid, maar dat citaat kan hier toch wel in veel positievere zin worden uitgelegd.
Een leerzaam bezoekje aan een leuk museum. En wat is een toepasselijker afsluiting dan de terugreis naar Dordrecht te maken in een treinstel dat naar Adriaan Volker is vernoemd?