vrijdag 26 maart 2010

“Wie bei uns zu Hause”


…en dan loop je ’s middags door Rosenheim na het installeren van de bruiklenen in de Lokschuppen (zie de blogs van 19 maart jongstleden) en dan zie je in de Heilig-Geist-Strasse opeens een vertrouwd Hollands beeld opdoemen: een echt Hollands haringkarretje met een uithangbord van de Vlaardingse firma Warmelo en Van der Drift, bij Koninklijke Beschikking hofleveranciers sinds 1995.
Holländische Matjes aan de voet van de Beierse Alpen… het moet toch niet veel gekker worden. Maar toch: met een glaasje Schnapps erbij een niet te versmaden lekkernij!

vrijdag 19 maart 2010

Ik ga op reis en ik neem mee… (2)






De koerier van het Rijksmuseum reisde mee naar Rosenheim “op de bok” van de vrachtwagen. De koeriers van Museum Volkenkunde en het Maritiem gingen per vliegtuig er achteraan. Namens het Maritiem Museum zou ik ter plaatse toezicht houden. Rosenheim is verder weg dan je zou denken. Eerst woensdag vijf kwartier vliegen van Schiphol naar München en vervolgens nog eens vijf kwartier met de auto over Beierse binnenwegen naar Rosenheim. Op donderdag was het van elf tot vijf uitpakken, conditierapporten checken, aanwijzingen geven bij het hanteren en toezien op het plaatsen. Het liep gesmeerd: een professioneel team van mensen die met grote kalmte en grote toewijding met zijn allen bezig zijn om een mooie tentoonstelling in elkaar te zetten. Een tentoonstelling die qua sfeer en benadering veel weg had van de tentoonstellingen die we in Rotterdam zelf organiseren – en waarvan overigens ook de vormgeving erg vertrouwd aandeed. Kijk naar de bovenstaande foto’s en zoek de zeven verschillen.
Heel prettig om op deze wijze nieuwe contacten te leggen en oude contacten weer te hernieuwen, zowel met de mensen van de Lokschuppen in Rosenheim als met de koeriers van het Rijksmuseum en Museum Volkenkunde. Woensdagmorgen weg, donderdagnacht half twee weer terug. Bij elkaar nog geen achtenveertig uur uit en thuis, maar genoeg indrukken als was het een hele week!

Zie de website van de tentoonstelling: Gewürze. Sinnlicher Genuss, lebendige Geschichte: www.gewuerze-ausstellung.de

Ik ga op reis en ik neem mee…




… een scheepsmodel, twee schilderijen (waaronder een behoorlijk grote), een scheepsjournaal, een kaartpasser, een 19de-eeuwse aquarel, een 17de-eeuwse kaart van de Molukken, een koperen documentenkist, een jacobsstaf en een aantal kompassen.
Een aardige en kostbare variant op het bekende gezelschapsspel waarmee je je geheugen zo goed kunt trainen. En dat alles voor een tentoonstelling in het Zuid-Duitse Rosenheim, op een steenworp afstand van de Beierse Alpen. Het Ausstellungszentrum Lokschuppen (gevestigd in – de naam zegt het al – een voormalige locomotievenloods) heeft zijn jaarlijkse tentoonstelling gewijd aan Gewürze oftewel specerijen. Die würzigste Ausstellung die es je gab, zoals de kreet van de Rosenheimer marketeers niet zonder gevoel voor overdrijving luidt. De samensteller van de tentoonstelling was afgelopen jaar bij ons al komen praten over dit project. In onderling overleg met de conservatoren was vervolgens een selectie gemaakt van objecten die voor bruikleengave in aanmerking zouden komen.
We maken er beslist geen sport van om bij bruikleenaanvragende instellingen leuke reisjes af te dwingen, maar in dit geval was het sturen van een koerier een absolute voorwaarde. De koerier zou toezicht moeten houden op het uitpakken en in de vitrine plaatsen van het model. Ook zou hij het kwetsbare handschrift in de vitrine moeten leggen en er op moeten toezien dat met de andere objecten voorzichtig zou worden omgesprongen. Het kroonkompas uit de Nedlloydcollectie is zo’n teer poppetje, met zijn bolvormige onderkant van gegraveerd glas.
Je hoeft zo’n voorwerp maar één keer te laten vallen…
De zorg waarmee bruiklenen worden omringd begint al voordat de objecten überhaupt de deur uit zijn. Vorige week vrijdagochtend kwamen medewerkers van het kunsttransportbedrijf de bruiklenen verpakken. Zo’n klusje duurt een groot deel van de dag, want in veel gevallen gaat het om maatwerk. Probeer maar eens een scheepsmodel met tuigage in een transportkist vast te zetten – dat gaat niet met een driepunts autogordel. Met de grootste zorgvuldigheid en onder het toeziend ook van de medewerkers van Behoud & Beheer werden de bruiklenen ingepakt en ’s middags ingeladen om de dinsdag daarop naar Rosenheim te worden overgebracht, begeleid door de koerier van het Rijksmuseum. Want ook het Rijksmuseum hoorde tot de Nederlandse bruikleengevers, net als het Westfries Museum in Hoorn en Museum Volkenkunde in Leiden. We waren dus in goed gezelschap.

woensdag 10 maart 2010

Klussen op zondag





Ook in het Maritiem wordt af en toe onze nationale sport beoefend: klussen op zondag. Afgelopen zondag was het weer zover. Na alle drukte van de Museumnacht – zevenduizend man over de vloer, heel gezellig en leuk, u komt toch volgend jaar weer? – was het zondagmorgen half acht de beurt aan de ploeg die de modellenwand moest ontmantelen. De modellenwand is de gangbare naam voor de “maritieme letterbak” die de afgelopen tien jaar de aanblik van de grote museumhal heeft beheerst. Nu moeten de modellen wijken voor de verbouwing van de hal. Ze komen daar niet meer terug.
Enige weemoed was yours truly niet vreemd. Vooral bij grote bijeenkomsten zoals openingen, vriendenavonden en symposia dwaalde mijn blik af en toe naar boven, naar al die rijen scheepsmodellen die daar stonden te pronken. Chauvinist als ik ben, betrapte ik me dan onwillekeurig op een gevoel van trots op de collectie, die daar zo majestueus boven de aanwezigen uitstak.
Maar afgelopen zondag was er geen tijd voor weemoed: er was werk aan de winkel! Met vijf man van de technische dienst, vier man van de afdeling Behoud & Beheer en een batterij aan technische hulpmiddelen werden in precies vier uur tijd alle modellen van hun steunen getild en naar beneden gehaald. Een ballet voor twee plateauhefwagens en een vorkheftruck, met de medewerkers van de technische dienst als waaghalzen in de lucht en de depotbeheerders, de modelrestaurator en ik veilig beneden op de grond om de modellen snel en doeltreffend richting depot af te voeren. En dat alles onder de verbaasde en bewonderende blikken van een duidelijk geïmponeerd en vooral jeugdig publiek.
Om twaalf uur ’s middags was de hele wand leeg en keerde de rust weer. Tot maandagmorgen, want toen barstte het circus van de verbouwing pas echt goed los.

En al die scheepsmodellen? De looppaden in het depot kunnen nu de vergelijking met de Amsterdamse P.C. Hooftstraat met glans doorstaan. Hele rijen dubbel geparkeerde modellen op “hondjes” (voor niet-ingewijden: meubelrollers) staan te wachten om te worden geïnspecteerd en schoongemaakt, om vervolgens een definitieve standplaats te krijgen in het depot, wachtend op een nieuw optreden in het maritieme circus.
De “doos met spullen” is soms wel heel erg vol…

woensdag 3 maart 2010

Een gewichtige zaak


Collega Wouter Heijveld vroeg zich in zijn blog van 15 december jongstleden af hoeveel het zilveren modelletje van de ‘Katwijk’ woog. Het hoofd Behoud & Beheer houdt zich af en toe ook bezig met maten en gewichten, maar dan op een wat minder verheven niveau. Ooit stilgestaan bij de vraag wat een doos met glasnegatieven weegt? Of een doos met bedrijfsdrukwerk? Een weldenkend mens houdt zich niet zo snel met dergelijke fundamentele kwesties bezig, maar als je een depotruimte moet inrichten moet je rekening houden met de draagcapaciteit van de vloeren. Het kan wel eens handig zijn als je de antwoorden op deze vragen dan paraat hebt.
Het prentendepot van het museum bevindt zich op de vierde verdieping, boven de personeelskantine. Lezers van dit blog weten dat in dat depot nieuwe verrijdbare stellingkasten zijn geplaatst. Wanneer je die kasten gaat inrichten met prenten, foto’s en brochures uit de collectie heb je rekening te houden met de maximum draagcapaciteit van de vloeren. Proefondervindelijk is vastgesteld dat een doos glasnegatieven ongeveer 2½ kilo weegt en een doos bedrijfsdrukwerk – menukaarten, folders, reisbrochures en wat dies meer zij – ongeveer 5 kilo. In één stellingkast gaan 7 x 20 x 4 = 560 dozen glasnegatieven. Dat is 1400 kilo glaswerk, schoon aan de haak. In een stellingkast van dezelfde grootte gaan 7 x 8 x 4 = 224 dozen bedrijfsdrukwerk. Bij een gemiddeld gewicht van 5½ kilo per doos is dat maar liefst 1232 kilo bedrukt papier. Als dat totaalgewicht – vermeerderd met het eigen gewicht van de stalen kasten – boven de maximum vloerbelasting uitkomt, kan dat op termijn vervelende gevolgen hebben. De kans dat de collectie door de vloer heen zakt en de lunchende collega’s onder haar gewicht verplettert is weliswaar niet zo groot, maar het is wel zaak zoveel mogelijk binnen de normen te blijven die bij de bouw zijn gehanteerd. Gelukkig wordt het gewicht van de kasten over een voldoende groot oppervlak verspreid en kan het gebouw wel een stootje hebben. Collega’s aan de lunch hoeven er niet over in te zitten dat elke volgende hap hun laatste zou kunnen zijn…

dinsdag 2 maart 2010

Het roer moet om!




Grote gebeurtenissen werpen hun schaduw altijd vooruit. En als het grote houten scheepsroer in de hal van zijn plaats wordt gehaald dan is er een grote gebeurtenis op handen: de herinrichting van de museumhal. Het roer was het laatste museumobject dat sinds de opening van het museumgebouw in 1986 nog op zijn oorspronkelijke plaats zat, naast de gangway, de ijzeren loopbrug die van de begane grond naar de eerste verdieping voert. Elke bezoeker van het museum kwam er langs en onwillekeurig zal hij of zij wel eens naar boven hebben gekeken. Zeven meter en vijf centimeter hoog – geen museumobject, maar veeleer een maritiem statement. Bij elke draai van de gangway zag je er een stukje meer van totdat je, bij de eerste verdieping gekomen, de smeedijzeren helmstok aan de bovenzijde op ooghoogte had. Een stille getuige van een voorbij tijdperk, die roerloos – als de lezer yours truly deze woordspeling wil vergeven – uittorende boven al het gewoel in de hal tijdens drukke dagen en (museum)nachten.
Gisterochtend werd het gevaarte door medewerkers van de firma “Condor” van zijn plaats gehaald. Voor hen was het een déjà vu: vierentwintig jaar geleden had “Condor” het roer met een kraan aan de ogen of “vingerlingen” in de muur getild. Nu kwamen er twee heftrucks aan te pas om het roer weer uit de ogen te hijsen en aan de tegenovergelegen muur op zijn nieuwe plek op te hangen. Een goed voorbereide klus, die binnen enkele uren geheel volgens plan werd uitgevoerd.
Het roer hangt nu op de plaats waar tot voor enkele jaren het plafond van de Grand Hall van de ‘Nieuw Amsterdam’ heeft gehangen. Het zal daar veel meer tot zijn recht komen dan op de oude plaats, waar het toch altijd een beetje verstopt hing achter de gangway. Als u nieuwsgierig bent naar het resultaat kunt u het tot en met komend weekend bekijken. Op maandag 8 maart wordt het roer ingepakt om het stofvrij te houden tijdens de verbouwing van de hal, die dan zal beginnen.